-
1 I've
-
2 we've
-
3 who've
-
4 you've
v. jij hebt, jullie hebben; jij, jullie (+ww in verleden tijd) -
5 flutter
n. gefladder, fladderen; gejaagdheid, agitatie; speculatie, gokje--------v. fladderen, klapwielen, dwarrelen, wapperen; trillenflutter1[ fluttə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————flutter24 zenuwachtig/opgewonden rondlopen ⇒ ijsberen5 snel/onregelmatig slaan ⇒ (snel) kloppen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 snel (heen en weer) bewegen ⇒ doen klapperen/wapperen♦voorbeelden: -
6 've
[ v] 〈 samentrekking van have〉 -
7 ain't
is nietain't (am not) -
8 gotta
-
9 haven't
v. negatieve vorm v.h. w.w. hebben, eerste en tweede persoon enkelvoud, eerste, tweede en derde persoon meervoud[ hævnt] 〈 samentrekking van have not〉
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский